Betekenisvolle leegte

Deze morgen zou ik wakker worden met uitzicht op groene weiden. Koeien, schapen, gigantische ganzen en wegschietende hazen. Een sloot vol onbenoembare sliertjes. Ik zou rustig opstaan, het huis uit sluipen, nat gras aan blote voeten voelen en voor alles de tijd nemen. Een week lang in stilte schrijven en herschrijven. Het liep anders. Plannen elders verschoven en ik schoof mee. Ik bleef in de stad die ik juist zo graag even wilde ontvluchten.

Het ochtendlichte koeren van de door mij gedroomde postduif werd al snel teniet gedaan door de werkelijkheid van een legioen kiftende gifgroene gaaien. Nauwelijks ontsluimerd besefte ik dat ik op zoek moest gaan naar het stemgeluid van de merel en de nachtegaal. En vooral ook naar taal in de vorm van witregels.

Witregels die mij zo dierbaar zijn in poëzie, maar soms plompverloren worden weggelaten nadat je je gedicht hebt ingeleverd voor een verzamelbundel. Waarom tenslotte een witregel invoeren als er toch niets staat? Maar de witregel, in computertaal ook wel ‘lege regel’ genoemd, heeft wel degelijk een functie. Er wordt zonder woorden iets duidelijk gemaakt.

Laten we de witregels in de poëzie, die momenten van rust en betekenisvolle leegte, ook in het dagelijks leven in ere houden en de tijd nemen om te luisteren naar de merel en de nachtegaal.

*

Vlokjesdag

Vlokjesdag is de dag waarop een overvloed aan iepenzaadjes of bloesemblaadjes door een onstuimige wind wordt opgenomen en speels weer neergelegd. De stijgende, tuimelende en neerdalende stippen versluieren feestelijk het uitzicht in de stad of de boomgaard. Pointillisme in de natuur. Al die verspringende pixels houden een groeiende belofte in. De zaadjes worden misschien wel bomen, de bloesemblaadjes geven lucht aan de bevruchting van appels, peren of pruimen.

Het aangename van stippen is dat ze ruimte geven tot naderen. Ze trekken wel de aandacht maar vormen door de ogenschijnlijke tussenliggende ruimtes geen blokkade. Zelfs niet in het schilderij Het Park van Gustav Klimt dat in het MOMA in New York hangt. Hij schilderde het rond het jaar 1910. Het ziet er op afstand enigszins compact uit en toch ook weer niet. Dichterbij gekomen ontdek je dat het beeld is opgebouwd uit duizelingwekkend veel olieverfstipjes. Daardoor krijgen ze zowel los van elkaar als in samenhang met de andere stippen een bijzondere betekenis.

Je vraagt je af hoe iemand het volhoudt om die stipjes allemaal hun eigen plek en karakter te geven. Natuurlijk weten we niet of er stippen tussen zitten die zich verwaarloosd, overbodig of overschaduwd voelen. Zoals we ook niet weten of de door de wind tegen elkaar uitgespeelde vlokjes wel blij zijn met hun functie of uiteindelijke ligplaats.

*

Schrapsnoei

De figuranten in mijn kleine stadstuin gedragen zich niet zoals ik het mij had voorgesteld. Toen ik ze uitzocht op kleur, vorm en textuur was daarbij ook inbegrepen dat ze een ondergeschikte rol zouden vervullen. Wel zeer van waarde, onmisbaar ook. Maar het was niet de bedoeling dat ze de hoofdpersoon, de wintergroene bufferzone tegen ongewild gluren, in hun groei zouden belemmeren of zelfs overwoekeren.

Als ik niet ingrijp zal het één grote vormeloze brij worden. Ik zal dus, hoe pijnlijk ook, keuzes moeten maken en de schaar er in zetten. Schrappen. De hoofd- en bijrollen moeten duidelijk blijven, net zoals in een goed verhaal.

*

Schaduwschrijven

Onlangs gaf ik mijzelf een workshop tekenen cadeau. Zomaar ineens. Letterlijk tekst-moe en volstrekt niet gemotiveerd tot het doen van iets nuttigs schoof ik wat papieren op mijn bureau opzij en kwam de uitnodigende flyer tegen. Met weemoed dacht ik aan mijn schildersezel die geduldig in de berging staat te wachten op een moment dat niet gaat komen. Ik ben te klein behuisd om hem in het wild in de kamer te laten staan. Mijn tekenspullen liggen wel altijd onder handbereik. Toch was het jaren geleden dat ik ze had aangeraakt. En dat bleek ook wel. Als opdracht kregen we het natekenen van een negentiende-eeuws schilderij. Om dat te kunnen moet je goed kijken, observeren. Iets dat voor schrijven ook belangrijk is. Toch is kijken en je potlood aansturen over het schetspapier om iets te imiteren heel wat anders dan kijken en er woorden voor vinden. Ik keek en keek, maar zag het niet.

“Je moet de schaduwen tekenen, de rest weglaten”, zei de docent. Ik tuurde opnieuw en tergend langzaam veranderde het resusaapje dat ik had getekend in een man met een baard, zoals ook op het schilderij voor mij. Daar moest ik wel eerst het een en ander voor uitgummen. Dat was best eng, want ik ben gewend aan tekst en die is gemakkelijk weer terug te zetten als je het hebt bewaard. Als je een tekening uitgumt ben je het kwijt. Het was niet alleen een goede tekenles maar tegelijkertijd ook een schrijfles. De schaduw tekenen is te vergelijken met het in een tekst suggereren van iets, in plaats van het direct te benoemen. Soms moet je jezelf zomaar eens op een leuke workshop trakteren.

*

Woord in beeld

De ene na de andere berg aan paperassen heb ik opgeschoond en weer opnieuw doorgenomen. Ordenen zou ik. Het jaar goed beginnen. Er liggen nu zeven stapeltjes in plaats van vier. Ben ik daar per saldo nou wat mee opgeschoten is de vraag. Zo kan dat ook gaan met een verhaal. Je hebt al een paar versies en toch loop je telkens vast. Dat is een goed teken. Je hebt zeer goed nagedacht maar er is iets wat je over het hoofd ziet, of niet helemaal vertrouwt. Je kunt of durft niet verder. Zodra je met denken over je schrijven niet verder komt kun je het beter eerst proberen te visualiseren. Het is een praktische manier om te zien waar je de verkeerde afslag hebt genomen. Op een vel papier teken je wat er zich afspeelt, en waar het naar toe moet. Poppetjes, plaats van handeling, etc. Daar hoef je niet voor te kunnen tekenen. Koppotertjes volstaan voor de personages. Rondjes als lijfjes met harkjes als armen en benen. Meer hoeft het niet te zijn. Jij weet wie het zijn. Je versimpelt je verhaal tot een schema. Het is niet voor niets dat rechercheurs alle personages en hun wandelgangen eenvoudig met fotootjes en viltstiftstrepen in kaart brengen en dat romanschrijvers soms de muren van hun schrijfverblijf vol met schema’s hebben hangen. Ook een (kort) verhaal kan het nodig hebben om afstand te nemen van de woorden en het geheel overzichtelijk in beeld te brengen.

Het opruimen van mijn met onbehagen ondergesneeuwde bureau heeft wel degelijk zin gehad. De overgebleven zeven kleine dwergen visualiseren duidelijk wat van belang is, maar ze passen beter op een andere plek. Ik kan weer verder.

© nelleke lamme-den boer